Duurzaamheid en effectiviteit in brandbestrijding
In de wereld van brandbeveiliging staan we aan de vooravond van een belangrijke transitie: de vervanging van fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) houdende blusgassen zoals FM-200 (HFC-227ea) en FK-5-1-12 (voorheen Novec 1230) door duurzame alternatieven zoals IG-55. Deze overstap wordt gedreven door zowel milieuwetgeving als technologische vooruitgang en biedt een robuuste, veilige en milieuvriendelijke oplossing voor brandbeveiliging in kritieke omgevingen.
Milieuoverwegingen en wetgeving
De druk om af te stappen van HFK’s komt voort uit hun hoge aardopwarmingsvermogen (Global Warming Potential, GWP). FM-200 heeft bijvoorbeeld een GWP van circa 3.220 en een atmosferische levensduur van 36,5 jaar. FK-5-1-12 (voorheen Novec 1230) heeft een relatief laag GWP (<1), maar staat nog steeds ter discussie vanwege potentiële PFAS-regelgeving en de onzekerheden omtrent de afbraakproducten in het milieu.
De Europese Green Deal en de aangescherpte F-gassenverordening (EU Regulation 573/2024) zorgen voor een stapsgewijze eliminatie van deze stoffen. Dit heeft ertoe geleid dat installateurs en eindgebruikers zich genoodzaakt zien over te stappen op klimaatneutrale alternatieven, zoals inert gas (IG)-systemen.
IG-55: een duurzaam en effectief alternatief
IG-55 is een mengsel van 50% argon (Ar) en 50% stikstof (N₂), beide inerte gassen die van nature in de atmosfeer voorkomen. Dit gas heeft een GWP van nul en een Ozon Depletie Potentieel (ODP) van nul, waardoor het geen negatieve impact heeft op het milieu. IG-55 biedt tevens de volgende voordelen:
-
Effectieve brandblussing: IG-55 werkt op basis van zuurstofverdringing en reduceert het zuurstofgehalte in een ruimte tot een niveau waarop verbranding niet kan plaatsvinden, terwijl het veilig blijft voor menselijk verblijf.
-
Geen afbraakproducten: In tegenstelling tot chemische blusmiddelen produceert IG-55 geen afbraakproducten onder invloed van hitte, wat de veiligheid verhoogt bij brandincidenten. Bovendien laat IG-55 geen residu achter bij een blussing.
-
Onbeperkte beschikbaarheid: Aangezien argon en stikstof uit de atmosfeer worden gewonnen, zijn er geen productieverstoringen of afhankelijkheden van schaarse grondstoffen.
-
Langere levensduur en herbruikbaarheid: IG-55 heeft een onbeperkte houdbaarheid en kan eenvoudig opnieuw worden gevuld zonder impact op de prestaties. Wel blijven de opslag cilinders onderhevig aan de keuringsverplichting van tien jaar.
Technische implementatie en ontwerpoverwegingen
De overstap naar IG-55 vraagt om enkele aanpassingen in ontwerp en implementatie:
-
Hogere drukopslag: Inerte gassen worden opgeslagen onder een hogere druk (typisch 200-300 bar), wat impact heeft op de opslagruimte en leidingsystemen.
-
Veranderde blusconcentraties: De benodigde concentratie van IG-55 ligt tussen de 37,5-42% van het kamervolume bij de beveiliging van elektrische installaties, bijvoorbeeld server ruimtes (high hazard A). Dit vraagt om nauwkeurige berekeningen en een herziening van bestaande configuraties.
-
Drukontlastingssystemen: Doordat IG-55 de luchtdruk in een ruimte tijdelijk verhoogt, moet de ontluchting adequaat gedimensioneerd worden om schade aan gebouwen en infrastructuur te voorkomen.
De toekomst van brandveiligheid
Met de versnelde uitfasering van HFK-gebaseerde blusgassen en de toenemende druk om PFAS-vrije oplossingen te implementeren, is IG-55 een toekomstbestendige keuze voor datacenters, archieven, musea en andere kritieke infrastructuren, zoals MER en SER ruimtes. Door te kiezen voor een inert gas zoals IG-55, zetten bedrijven een belangrijke stap richting een duurzame en veilige brandbestrijdingsstrategie die voldoet aan de strengste milieueisen.
De transitie is in volle gang en vraagt om strategische planning en investeringen. Organisaties die nu overstappen naar IG-55, zijn niet alleen voorbereid op toekomstige regelgeving, maar dragen ook actief bij aan een duurzamere wereld zonder in te boeten op brandveiligheid.