Het vervoeren van gevaarlijke stoffen over de weg is onderhevig aan strenge regelgeving, zoals vastgelegd in de Europese richtlijn 2008/68/EG, beter bekend als VLG/ADR. Deze richtlijn reguleert het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en bevat specifieke eisen waaraan voldaan moet worden. Dit omvat onder andere verpakkings-, etiketterings- en uitrustingseisen, die van toepassing zijn op het transport van gevaarlijke stoffen, inclusief brandblussers.
Afkortingen.
VLG: staat voor de regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen.
ADR: Accord Européen Relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route.
Brandblussers en ADR-regelgeving
Brandblussers worden binnen de ADR als gevaarlijke stoffen geclassificeerd (klasse 2, classificatiecode 6A) vanwege hun status als drukvaten. Dit geldt voor alle soorten blussers, zoals die onder constante druk, patroon en CO2-blussers. Hierdoor moeten deze blussers voldoen aan strikte verpakkings- en vervoerseisen. Saval zorgt ervoor dat alle brandblussers die wij leveren aan deze eisen voldoen en veilig kunnen worden vervoerd.
Verpakking en etikettering
Brandblussers moeten stevig verpakt zijn en correct geëtiketteerd. Het UN-nummer, dat aangeeft onder welke klasse gevaarlijke stoffen een product valt, moet duidelijk zichtbaar zijn op de verpakking. Voor brandblussers met drijfgas of vloeibaar gas geldt UN 1044, wat betekent dat ze onder klasse 2.2 vallen.
Bijzondere bepaling regel 594
Volgens de ADR is er een uitzondering voor brandblussers met UN-nummer 1044, maar deze geldt alleen voor brandblussers in het land van fabricage. Voorwaarde is dat ze voldoende beschermd zijn tegen onbedoeld afgaan, zodat ze niet als gevaarlijke stoffen worden geclassificeerd. Aangezien Saval de enige fabrikant van brandblussers in Nederland is, geldt deze uitzondering uitsluitend voor Saval-brandblussers.
Uitrusting voor transporteenheden
Transporteenheden die gevaarlijke stoffen vervoeren, moeten uitgerust zijn om eventuele incidenten effectief te kunnen bestrijden. De ADR onderscheidt hierbij tussen brandbestrijdingsmiddelen en overige noodzakelijke uitrusting.
Brandblussers
Elke transporteenheid die gevaarlijke stoffen vervoert, moet zijn uitgerust met brandblussers die gemakkelijk toegankelijk zijn voor de voertuigbemanning. De blussers moeten geschikt zijn voor branden in de brandklassen A, B en C, of een ander blusmiddel met een vergelijkbare capaciteit. Volgens de ADR moeten er minimaal twee draagbare brandblusapparaten aanwezig zijn, waarvan één een capaciteit van minstens 2 kilogram poeder moet hebben om branden in de motor of bestuurderscabine te kunnen blussen.
De totale vereiste capaciteit van de overige blusapparaten hangt af van de maximale toegestane massa van de transporteenheid:
- Tot en met 3,5 ton: minimaal 4 kilogram blusmiddelen.
- Meer dan 3,5 tot en met 7,5 ton: minimaal 8 kilogram blusmiddelen, waarvan één met een minimale capaciteit van 6 kilogram.
- Meer dan 7,5 ton: minimaal 12 kilogram blusmiddelen, waarvan één met een minimale capaciteit van 6 kilogram.
Let op: de cabineblusser van 2 kilogram telt mee voor de totale vereiste capaciteit. Het is echter niet toegestaan voor de bemanning om branden in laadcompartimenten te blussen.
Uitzondering
Bij vervoer onder de 1000-punten regeling hoeft men niet aan de gestelde eisen voor de uitrusting te voldoen. Wel moet er een cabineblusser van 2 kilogram aanwezig zijn.